Markt

De maastrichtse markt is het derde centrale stadsplein. Vanuit haar hoekje kijkt het ‘Mooswief’ uit over de vele marktkramen en ze stuurt een stralende, gulle lach naar de burgemeester die domicilie heeft in het fraaie stadhuis midden op het marktplein. Het Mooswief is het symbool voor het Maastrichtse carnaval.

De historische Markt is het plein rondom het stadhuis. Het plein ontstond omstreeks 1660. De stad die ontstaan was rond de beide kapittelkerken Sint-Servaas en de Onze-Lieve-Vrouwekerk, was al snel uit zijn eerste stadsommuring ‘gegroeid’ en zocht expansie naar het noorden. Die vond men in de ruimte die vrijkwam na de sloop van de middeleeuwse lakenhal, de gevangenpoort en de stadswal van de eerste ommuring (1229) tussen Grote Gracht en Kleine Gracht. Op het vrijgekomen terrein ontstond de Markt.

De vroegste bebouwing van de westelijke Marktwand dateert al uit het begin van de dertiende eeuw. De simpele vakwerkhuizen werden vanaf de zeventiende eeuw vervangen door stenen huizen, monumentale panden voor voorname families. Later kregen deze huizen andere bestemmingen dan woonstede met name als bankgebouwen. Eeuwenlang hebben de bewoners in hun statige huizen zicht gehad op een van de drukste en levendigste pleinen van de stad, zeker vanaf de bouw van het stadhuis in 1664.

De Markt kende eeuwenlang een aaneengesloten bebouwing van gevelwanden, die het plein een intiem karakter gaven rondom het op dat plein asymmetrisch geplaatste stadhuis. Aan de oostzijde van de Markt werd in de jaren 1930 een doorbraak gemaakt voor de aanlanding van de Wilhelminabrug. Aan weerszijden verrezen in de jaren 1960 stadkantoren en belastingen kantoren in (door veel Maastrichtenaren verfoeide) functionalistische stijl. In de jaren 2000 werd besloten de bres in de oostelijke Marktwand min of meer weer te sluiten door de bouw van Mosae Forum. De Markt en omringende straten kregen een gedegen make-over; de Markt werd een autoluw plein en kreeg een historisch verantwoorde indeling.

Twee sculpturen sieren de Markt. Het Mooswief is niet alleen symbool van het carnaval; ze staat ook voor de boerinnen uit het nabijgelegen dorp Sint Pieter, die wekelijks hun groenten (moos) verkochten op de markt. Het beeld is de spil van een hardstenen fontein van architect J. Brouwers. Het vrolijke beeld werd gemaakt in 1953 door de Maastrichtse beeldhouwer Charles Vos (188-1954). Het was zijn laatste werk. Op zaterdag 27 februari 1954, daags voor Carnaval, werd het onthuld door de stadsprins. Mooswief heet ook de pop die tijdens het Carnaval op het Vrijthof hangt als carnavalesk symbool sinds 1954, toen de inwoners van Sint-Pieter het Mooswief in optocht naar de stad brachten.

Het tweede standbeeld staat exact tussen de Markt en de Boschstraat; het is een sculptuur van de in Maastricht geboren professor Jan Pieter Minckelers (1748-1824), natuurkundige en hoogleraar chemie en fysica in Leuven. Hij was de uitvinder van het ‘steenkoolgas’ dat gebruikt kon worden als lichtgas in gaslantarens. Het beeld werd ontworpen door Bart van Hove (1850-1914), toentertijd een bekend beeldhouwer in ons land; het werd onthuld in 1904. Het procédé van het winnen van steenkoolgas is te zien op de beide bronzen panelen aan weerszijden van de sokkel. Het bronzen beeld van Minckelers stelt de uitvinder voor in een lange toga. In zijn linkerhand houdt hij een slanke pijp met gasvlam. De vlam brandde constant tot 2011. Thans moet men een muntje in een automaat werpen om de gasvlam te doen ontbranden.

Terug naar overzicht